Melissa wachtte op de stoep voor de bloemenstal. Of eigenlijk stond ze recht voor de wijnhandel, ze was in haar hippiegewaad met haar zware rugzak overgestoken over de meest besproken zebra van het dorp, sinds Henny Huisman deze in regenboogkleuren wil laten verven.
Achter Melissa passeerde de burgemeester met aan zijn hand zijn dochtertje, cap op en paardrijlaarsjes aan. Zonder pony zou het vanaf daar nog best een eindje lopen zijn naar de dichtstbijzijnde manege.
Ik beeldde me in hoe Melissa, via Duitsland en Italië vandaag voor het eerst in Castricum, haar warme welkom over de regenboog zou hebben gevoeld.
Het was een druk tijdstip. Auto’s reden in slierten voorbij het station dat uit zijn veel te krappe pui elke vijf minuten honderden passagiers losliet. Waar je keek, overal fietsen, scooters, bussen en vrachtverkeer.
In 2019 moeten hier breed uitwaaierende trappen zijn verschenen naar een gulzige stationstunnel die de dorps- en de duinzijde van het station met elkaar verbindt. Een artistieke luifel die op natte en winderige dagen fier bescherming moet bieden is op het laatst van de tekeningen geschrapt, al ben ik het daar niet mee eens. Over een plein met een fontein had ik bij de presentatie in de raadszaal al helemaal niet durven beginnen, maar de luifel geef ik nog niet op. Een stationsgebouw zonder luifel waaronder mensen elkaar kunnen kussen is als een stadhuis zonder bordes.
Met de Franse vriendin van Melissa die ik naar het station had gereden om haar geliefde op te pikken was de conversatie in het Engels geweest. Die vervolgens, bij het zien van ‘Ohhh, Questa es?’ hond Dirk in het bagageruim van mijn auto, overging in het Spaans en Italiaans.
Bijna terug thuis werd de mededeling dat het dit weekend wel 24 graden kan worden, van opzij en achter me beloond met een gilletje. ‘Than we can sleep outside’. Verstond ik.
En dan moest het nog weekend worden.